Hugo Borst: je hebt gelijk.
Na een zomerse vakantie Meneer weer bezocht in zijn nieuwe huis.
En me kapot geschrokken.
Maandagochtend half elf.
Meneer zit nog in zijn onderbroek.
Heeft niet gegeten sinds gisteravond. Dus bloedsuiker een zooitje. Medicijnen zijn nog niet gegeven en ingenomen. Ergo ik tref een korzelige boze man, verward.
Die huilt.
Ik heb Meneer nooit eerder zien huilen.
Als een klein jongetje vraagt hij me snikkend of ik hem alsjeblieft terug wil verhuizen naar zijn oude huis. Hier is het niet goed. Niemand bezoekt hem. Hier is alles slecht. De Hel zelfs, als ik hem mag geloven.
Terwijl hij me toespreekt is een Antilliaanse schoonmaker zijn woning aan het schoonmaken en maakt bovenop de deuren schoon. (De laatste keer dat ik het randje van mijn deuren heb schoongemaakt???). Het ruikt ook fris bij Meneer. Ik kijk om me heen en zie dat alles redelijk aan kant is. Fijn. Meneer zit in zijn rolstoel, er staan twee twee-persoons banken in de kamer. Op de ene ligt het vol met kussens, de post, wat briefgeld en notities. Hij vraagt me daar te gaan zitten. Ik pas er nog net bij.
Op de andere bank staan al zijn medicijnen in dozen en Baxter-rollen uitgestald, met de zorgmap ernaast. Vol.
Meneer vertelt dat zijn prothese is gebroken. Gescheurd. En geplakt met "pleisters". Dat blijkt Ducttape. De prothesemaker is de dag dat ie op zelf op vakantie ging gebeld over deze kwestie en besloot na zijn werk nog even snel langs te gaan voor een noodreparatie. Meneer is erover in alle staten: hij wil een nieuwe prothese! Bij nabellen blijkt dat er al een nieuwe koker is besteld en morgen aangemeten wordt bij hem thuis.
Maar: Meneer kan nu niet lopen door zijn huis en is totaal afhankelijk van de inpandige zorg.
En daar is een probleem. Er is onderbezetting door ziekteverzuim.
Dus ik heb na een half uur bellen en navragen in de peiling wat hier gaande is.
Maar Meneer wil geen uitleg of geruststellende woorden: het is hier Bar en Boos en hij wil Weg. Further more, hij is ervan overtuigd dat hij een dezer dagen vermoord gaat worden. Vermoord? Ja. Er is onlangs iemand die hij kende overleden en die is ook vermoord.
Er valt geen speld tussen te krijgen. Hij wordt langzaam vergiftigd in dit huis.
Waar komt deze paranoia ineens vandaan? Zo ken ik hem niet.
Ik informeer zijn nieuwe huisarts, eveneens een Afghaan, en vraag hem Meneer te bellen om even in Farsi uit te horen wat hier speelt en waar nodig een huisbezoek te regelen.
Komt dit door (te) laat innemen van medicatie? Is de anti-depressiva te snel afgebouwd?
Volgens de huisarts zit hij in een soort rouwproces van de verhuizing en het wennen aan de nieuwe plek.
Klopt, kan. Maar onderbezetting bij het personeel helpt dan ook niet. Te laat ontbijten, te laat medicatie krijgen.... dan krijg je ook verward gedrag.
Tegelijkertijd merk ik dat de informatie die hij me geeft, ook niet blijkt te kloppen. Hij beweert dat Neef al een maand niet is langs geweest, en dat het personeel hem de hele dag alleen laat zitten. Die informatie blijkt onjuist, er is de hele dag af en aan aanloop van verzorgend personeel (ADL, medicatie, diabetes, fysio, etc.) en Neef komt bijna elke dag.
Weliswaar niet direct als hij op het persoonsalarm drukt, maar ze komen wel.
Is hij dan toch aan het dementeren geslagen? De geriater beweerde na uitgebreid onderzoek nog dat dit geenszins het geval was, geen teken van in hersenscans en onderzoek.
Maar dat zijn geestesgesteldheid hard achteruit holt nu, is wel duidelijk.
Woensdagochtend kom ik weer. Hij is nu bozer dan boos. Wederom in onderbroek. Hij moet plassen en het urinaal is vol. Die leeg ik. Urinaal plakt. Rekje plakt. Ik zie vlekken op de vloer.
Meneer bevraagt nog een urinaal bij me. Twee of drie zelfs. Of ik die wil kopen want "deze doosje kapoet". Het blijkt het bedrekje te zijn waarin het urinaal zit. Die is gebroken en hangt op half zeven.
Dat urinaal blijkt nu redelijk van levensbelang, daar hij zo laat geholpen wordt 's ochtend dat het urinaal 's ochtends al vol zit van de nacht en hij er eigenlijk een extra fles bij nodig heeft om te kunnen blijven plassen totdat het ochtendpersoneel langskomt.
En de instrumentmaker "is niet gekomen" gisteren.
Ik bel. Die blijkt een noodgeval te hebben gehad en kon zijn afspraak niet op tijd nakomen, hij stond echter om half zes alsnog op de stoep. Maar dan is de centrale hal dicht, en meneer reageerde niet op de deurbel via het bellenbord. Deed niet open. Logisch, want hij kan niet opstaan en lopen nu. Een ongelukkige samenloop. Nog steeds een kapotte koker. Meneer kan niks zonder die prothese, het is van de regen in de drup.
Het is tien voor elf als ik het personeel oproep. Waarom is hij nog niet aangekleed, heeft hij nog niet gegeten en geen medicatie gekregen?
Er zijn zieken hoor ik, drie.
Elke verpleegkundige heeft nu acht extra patiënten erbij, bovenop de elf die ze op een ochtend al moeten doen. Elf is al te veel, geen tijd om adem te halen, maar negentien patiënten op een ochtend is gewoon onmogelijk.
Het spijt de zuster vreselijk zegt ze, als ze letterlijk hijgend binnenkomt. Ze meet zijn bloedsuiker en spuit insuline. Maakt een boterham met een dikke laag jam klaar, ondertussen veel excuses richting Meneer. Dat hij boos mág zijn, dat het ook helemaal niet bedoeling is, dit. En dat ze wou dat het anders was.
Meneer schreeuwt alleen maar, naar mij, dat hij hier weg wil. Dat ze hem hier slecht behandelen. Of ik het nou ook eens zie. Het is hier Hel en Verdoemenis.
Jij bent moeder, vader, zus en broer voor mij, help mij! Hij huilt.
Arme Meneer.
Ik voel me machteloos. Wat kan ik op deze afstand doen?
Ik kan me de zorg niet verbeteren, zelf ook niet geven op deze afstand. Neef en ik hadden oprecht het idee dat hij geholpen was met deze verhuizing, met de toename aan zorg. Maar hij glijdt nu voor ons neus verder weg dan ooit.
Neef zegt te worden beschimpt en vervloekt door Meneer, het is nooit goed genoeg.
Het eten dat hij meebrengt (zijn vrouw kookt Afghaanse maaltijden voor hem) is niet lekker, zijn bezoek is te kort (hij werkt full-time, zijn vrouw is pas bevallen en zijn kleuter moet af en aan naar het ziekenhuis voor een aandoening). Neef wringt zich in bochten om voor hem te zorgen op de manier die hij voor ogen had (en Meneer ook beloofd had) maar voelt zich ondergewaardeerd aan alle kanten. En hij schaamt zich voor zijn oom bij het personeel, als hij hoort hoe Meneer zich uitgelaten heeft tegen hen, schreeuwend en tierend.
Sta je dan met je goede bedoelingen.
Iedereen werkt zicht een slag in de rondte om hem de zorg te geven die hij nodig heeft, en het is niet genoeg. Het wordt ook niet genoeg.
En hoe belastend zijn gedrag ook is, ergens snap ik hem ook nog.
Je zult hem maar zijn. Je zal het maar hebben. En in de mallemolen van de Nederlandse zorg zitten. En het allemaal niet snappen. En van alles niet meer kunnen.
Wat moet je daar nu mee?